![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In Zeeuws-Vlaanderen waar zich een aantal plots voor de monitoring van Hazen, Konijnen en Fazanten bevinden, bleek dat de Hazen- en Fazantenstand ten opzichte van 2005 en 2006 in dezelfde ordegrootte ligt en de Konijnenstand boven verwachting goed was. Ook van gebieden elders in Zeeland komen er meldingen dat het goed gaat met het Konijn. Er is zelfs een voetbalvereniging die in verband met vermeende overlast een afschotvergunning heeft aangevraagd (box 2).
De goede voedselsituatie blijkt ook uit de legselgrootte bij de Buizerd. Tot nu toe werden 25 complete legsels gecontroleerd waaronder twee met één ei en drie met vier eieren (figuur 2). In een slecht voedseljaar zijn er naar verhouding meer éénlegsels en komen vierlegsels niet voor (figuur 1).
Voor wat betreft de Torenvalk en de Bruine Kiekendief zijn de eicontroles op dit moment nog in volle gang. Er zijn al een aantal meldingen van zeslegsels bij de Torenvalk die bevestigen dat de voedselsituatie goed is. Ongetwijfeld gaat de Torenvalk een goed broedseizoen tegemoet. Voor wat betreft de late soorten, Sperwer en Boomvalk, zijn nog geen gegevens voorhanden.
Bij de Slechtvalk, de roofvogelsoort die in Zeeland het vroegst met broeden start, is de situatie op dit moment als volgt: DOW LPG-tanks twee jongen van circa drie dagen op 28 april; Cerestar Sas van Gent geen legsel geproduceerd; Centrale Borssele vrouwtje verongelukt en gedoe met een grote bruine valk (hybride Saker x Giervalk ?) en de Hooge Platen wel een paar aanwezig maar nog geen aanwijzingen voor broeden. Voorts werden alarmerende vogels en/of (baltsende) paren gezien op de Hompelvoet, Neelte Jans, bij Baarland, de Lange Jan in Middelburg en in Saeftinghe. Dat zoiets nog niets hoeft te betekenen, bleek in Saeftinghe waar op 26 april een heftig alarmerende vogel werd waargenomen, die ondanks intensief zoeken tot op heden niet meer werd teruggevonden. Hoe dan ook de Slechtvalk is een soort om goed op te letten, overal waar zich hoge gebouwen of kraaiennesten in hoogspanningsmasten bevinden kun je ze verwachten.
In de verschillende regio’s wordt weer hard gewerkt. Zo waren omstreeks 25 april op Schouwen-Duiveland al zes en op Beveland al twee nesten van de Havik opgespoord. Het aantal opgespoorde Buizerdnesten is tot nu toe al boven verwachting: acht op Schouwen Duiveland, circa 55 op de Bevelanden, circa tien op Tholen en circa 45 in Zeeuws-Vlaanderen! Nu maar hopen dat de waarnemers in staat zijn veel prooiresten en biometrische gegevens van de jongen te verzamelen.
Vermeldenswaard zijn bovendien een broedverdacht paar van de Blauwe Kiekendief op Schouwen-Duiveland en twee meldingen van een nest van de Bruine Kiekendief in een graanveld in Zeeuws-Vlaanderen. Afwachten of dat doorzet, in Zeeland is broeden in graanvelden een zeldzaamheid.
In Zeeuws-Vlaanderen krijgt de Bruine Kiekendief dit jaar volop aandacht. Er wordt een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar buiten- en binnendijks broedende Bruine Kiekendieven. Er wordt onder andere gelet op de vestigingsperiode, de dichtheid aan broedparen, de kwaliteit van de eieren (aan de hand van eivolumes), het voedsel, de conditie van de jongen en het broedsucces. Om het onderzoek een goede start te geven, werd op 14 april door vier groepjes van in totaal 16 waarnemers vanuit vaste standpunten langdurig in Saeftinghe geobserveerd. De beheerde van Saefthinge, Het Zeeuwse Landschap, had vooraf voor koffie, thee en koek gezorgd en na afloop voor de onvermijdelijke en trappiesje. Aangevuld met de vele uren veldwerk van Walter Van Kerkhoven, Marc Jeurissen, Marc Buise en good old Jean Maebe werden in Saeftinghe tot heden 32 broedparen opgespoord (figuur 2). Dat ze daarbij zeer grondig en zorgvuldig te werk gaan, blijkt uit aantekeningen die Walter Van Kerkhoven maakte bij een van de broedparen (box 1).
Box 1 563, misschien een wat rare titel voor een stukje dat over Bruine Kiekendief gaat, maar 563 is het nummer dat ik aan een vrouwtje gaf dat ik volg sinds 24 maart. Haar territorium ligt in het Oosten van Saeftinghe, in een deelgebied van het Sieperdaschor, dat aangeduid wordt als W563. Het gaat om een duidelijk herkenbare adulte vrouw met alleen een wit kapje op de kop, verder heeft ze geen lichte vlekken. 24 maart was mijn eerste ontmoeting met 563, ze vloog wat rond boven W563 - af en toe met hangende poten wat meestal duidt op een territorium - maar verder niet veel actie. Walter Van Kerkhoven |